Een 25-jarige creatieve duizendpoot met een passie voor taal, communicatie en toerisme. Een optimistische bezige bij die geniet van het leven :)
Fietsen langs oude spoorwegbeddingen
Trimaarzate met zicht op de Koppenberg
De Trimaarzate is een oude spoorwegbedding die werd omgevormd tot wandel- en fietspad. Deze recht-door-alles-zonder-bochten-en-hoogteverschillen – tracés worden vandaag alsmaar vaker hersteld met het oog op het fietstoerisme. Wij pikken er een aantal uit.
Via spoorlijnen 85 en 83 trokken Zuid-West-Vlaamse en Oost-Vlaamse seizoensarbeiders naar Noord-Frankrijk. Ze rooiden er bieten, of werkten in het vlas, de cichoreiteelt of in de suikerfabrieken. Ze werden ‘trimards’ genoemd waaraan de trimaarzate zijn bijnaam ontleent. Het eerste deel vanuit Kortrijk was al in de jaren 1860 aangelegd, het tweede deel tussen Leupegem en Spiere werd pas in de jaren 1880 aangelegd en nu recent aan de inventaris van Onroerend Erfgoed toegevoegd.
Dagelijks namen duizenden arbeiders deze treinverbinding. De Belgische regering gaf een sterke impuls aan het grensoverschrijdend treinverkeer door de abonnementen te subsidiëren. In de jaren ’30 verloor de route zijn belang door de economische recessie en de torenhoge werkloosheid die er op volgde.
Vandaag is het heerlijk fietsen op de Trimaarzate, met zicht op de Koppenberg en de Muziekberg. Je fietst langs de Schelde in een vlak stukje Vlaamse Ardennen. De fietsknooppunten wijzen de weg, steeds rechtdoor. Langs weerszijden van het tracé liggen nog rails, dwarsbalken en verroeste signalisatie als stille getuigen van zijn vroegere functie.
Spoorwegberm als front
Naast de Trimaarzate zijn er in Vlaanderen nog oude spoorwegbermen te ontdekken. In de provincie West-Vlaanderen was de Groene 62 tussen Torhout en Oostende de eerste spoorwegbedding die als fietsroute werd opengesteld. In Wijnendale trek je door een diepe holle weg en in het krekengebied van Oostende fiets je hoog boven het landschap, van afwisseling gesproken.
Ook de Frontzate is de moeite. Deze voormalige spoorwegbedding tussen Diksmuide en Nieuwpoort speelde een belangrijke rol tijdens de Eerste Wereldoorlog. De spoorwegberm vormde een dijk die het water van de ondergelopen IJzervlakte tegen hield. Op sommige plekken werd de spoorweg ook gebruikt als front waarachter de Belgen zich verschanst hadden. Na de oorlog vervoerde de lijn tienduizenden oorlogstoeristen naar het front, maar nadien verloor het zijn nut. In dit open, weidse polderlandschap is het heel mooi fietsen richting zee.
Fruitspoor tussen Borgloon en Zoutleeuw
In Limburg is het Fruitspoor tussen Borgloon en Zoutleeuw een bekend voorbeeld. Waar nu fietsers dit prachtige Haspengouwse landschap doorkruisen, denderde in het laatste kwart van de 19e eeuw de stoomlocomotief. Het wordt vandaag het Fruitspoor genoemd, maar oorspronkelijk was het vooral bedoeld om het transport van suikerbieten in de fabrieken in Tienen te vergemakkelijken. Dankzij deze lijn werd Haspengouw ontsloten voor de buitenwereld.
Onder andere de Stroopfabriek van Borgloon profiteerde mee van dit nieuwe transportmiddel die voor een economische opleving van de regio zorgde. Het is niet toevallig dat de Stroopfabriek aan het Stationsplein werd opgericht.
Sommige halteplaatsen bestaan nog. Het stationnetje van Wilderen is nu een vakantiewoning. Het station van Jesseren is beschermd als bouwkundig erfgoed. In de jaren ’50 verloor de route aan belang, ook wegens een mindere afzet van de stroopfabrieken uit de regio.
Het Bels Lijntje en Lierkensroute
De meeste treinverbindingen werden door speciaal voor de gelegenheid opgerichte bedrijven aangelegd. In de vallei van de Moervaart in het Waasland gaat het bijvoorbeeld om de ‘Chemin de fer de Lokeren à la frontière des Pays-Bas’. Deze maatschappijen werden genationaliseerd in het laatste kwart van de 19e eeuw. De ‘Route’ tussen Lokeren en Moerbeke werd na honderd jaar gebruik begin jaren ’70 opgebroken. Nu is het een prachtige fietsroute langs onder meer de Daknamse Meersen in Lokeren en over de Moervaart via de goed bewaarde Spletterenbrug.
Het Bels Lijntje tussen Tilburg en Turnhout is genoemd naar één van de machinisten die over deze in 1865 aangelegde spoorlijn stoomde. De lijn was geen lang leven beschoren. Het tracé was in 1934 al niet meer in gebruik. Nu is het een fantastische grensoverschrijdende fietsroute midden de Kempen.
Machinisten lagen wel vaker aan de basis van een route. Spoorlijn 61 trok vroeger van Antwerpen naar Aalst. Tussen Londerzeel en Aalst werd deze in de jaren ’70 opgedoekte spoorlijn een fiets- en wandelpad. De Leirekensroute is genoemd naar Valeir Mannaert die hier als eerste met zijn ijzeren gevaarte door het verstilde landschap trok.